In opdracht van: OKKO en Tiwos
Realisatie: Tilburg, 2003
Woningbouw
Foto's: F. Porro
De uitdaging was het herenigen van twee straten, om te behoeden dat de wijk afglijdt naar een onleefbaar niveau. De straten lopen in een sigaarvorm uiteen en hebben zonder verbinding niets met elkaar te maken.
De nieuw gecreëerde verbinding is zodanig gekozen dat deze tevens dienst doet als ingang van de parkeergarage die zich onder het complex bevindt. Beide delen van de wijk worden bij elkaar betrokken.
Door een grote pui bij de ingang van het hoofdcomplex is het binnenhof te zien. De galerij van dit binnenhof is zeer bijzonder: normaal gesproken kijken de vier kanten van het hof naar buiten toe, maar wegens privacyredenen van de omliggende gebouwen is er voor gekozen dat de westzijde naar het hof toe kijkt.
Uitstraling en vorm van het complex vinden hun oorsprong in ouderwetse kloosterbebouwing. Hierin speelt uniformiteit een belangrijke rol. De bouwhoogte is overal gelijk: drie bouwlagen met verhoogde begane grond. Klassieke vormen komen in gemoderniseerde uitvoering naar voren. In de gevels wordt gezocht naar verticaliteit en regelmaat.
Reden voor dit vormbeeld is de kloof die zou ontstaan tussen het oude straatbeeld, waarin vooroorlogse bebouwing sfeerbepalend is, en elementen van de nieuwbouw.
Een kronkeling in de gevel van het hoofdcomplex is een reactie op de grillige perceelsgrenzen van de losse huizen die er vroeger stonden. Deze kronkeling loopt door in het zinken complex van de tweede fase. Dit complex bezit een tweede verbindingsroute tussen de twee straten. De zinken gevelbekleding scheidt de twee fases duidelijk van elkaar.
Verder is de Monastery Village nadrukkelijk openbaar groen meegegeven. Tussen de kloosterbebouwing en het zuidelijke woonblok in is een parkje gecreëerd en langs de nieuwe doorgang tussen de straten ligt een groene strook.